Volg ons

Facebook  Instagram  YouTube

Gerrit Voorting, de dood van een musketier

Zaterdag 31 januari 2015

Blog - Hij behoorde tot de mooie jongens van het peloton, met het hoofd van een Amerikaanse filmster. Gerrit Voorting kon zich uiterlijk makkelijk meten met Hugo Koblet en Louison Bobet. Dat droeg bij tot zijn wielerroem, maar het belangrijkste was dat hij vaak ook heel goeie benen had.

Tekst: Jeroen Wielaert.

Hij won etappes, droeg roze en gele truien. Met Henk Faanhof was Voorting vaak samen op wielerbijeenkomsten – het legendarische duo. En samen zijn ze binnen één week gegaan, de laatste Mohikanen uit de roemruchte ploeg van Kees Pellenaars. Voorting was op 18 januari net 92 geworden.

Huisschilder moest hij worden van zijn vader die zelf als visser aan de kost kwam. Het was gevaarlijk op zee, vooral met oorlog op komst. Op een kwade aprildag in 1940 voer zijn schip te ver in een door de Duitsers gecontroleerde zeezone. In plaats van een waarschuwing kwam een torpedo. Het gezin Voorting ging de bezetting in zonder vader. Gerrit zette zijn opleiding tot schilder door aan het begin van de oorlog.

Voetballen vond hij wel aardig als vrijetijdsbesteding. In fietsen zag hij weinig, maar hij liet zich toch overhalen om nieuweling te worden bij de RK-Vereniging Achilles in Haarlem. Hij viel al rap op als tijdrijder, maar daar hadden de Duitsers geen boodschap aan. Hij moest als dwangarbeider naar Duitsland. In Mühlheim moest hij aan de slag bij Krupp. Het Ruhrgebiet werd permanent gebombardeerd; Voorting zat permanent in angst. Hij nam verlof, dook onder en werd verraden door een buurtgenoot die bij de landwacht zat. Nu moest hij voor de Wehrmacht als landbewerker aan de slag bij het Franse Cherbourg, in de duinen achter de splinternieuwe Atlantikwall. Later kwam hij als landarbeider terecht in de buurt van de Mont Ventoux. Hij zag er de Engelse vliegtuigen overheen vliegen. Hij had nog geen idee dat hij de berg ooit zou beklimmen als wielerprof.

Na de bevrijding werd Voorting eerst kampbewaker in Duitsland. Hij moest toezien hoe Duitse krijgsgevangen puin ruimden in hun eigen plat gegooide steden. Hij had nog wel enige boosheid, omdat ze zijn vader getorpedeerd hadden. Vertier was er genoeg, met Duitse vrouwen die hun mannen verloren hadden. Voorting deed daar weinig aan mee, ondanks zijn knappe voorkomen. Hij wilde een gezonde wielrenner worden.

Voorting werd onderdeel van een roemrucht Noord-Hollands kwartet: de Vier Musketiers, met Gerrit van Beek, Harm Smits en Piet de Vries. Die drie werden al snel beroepsrenner. Voorting wachtte daarmee tot na de Olympische Spelen van Londen. In Windsor Park won hij zilver in de wegwedstrijd, achter de Fransman Jean Beyaert. Voorting koos nu voor een profcontract bij Peugeot. In 1950 debuteerde hij in de Tour. Het werd geen succes, omdat ploegleider Pijnenburg hem met een te zwaar verzet de bergen instuurde. Voorting wilde nooit meer naar de Tour, maar Pijnenburgs opvolger Pellenaars bracht hem op andere gedachten.

In de Tour van 1951 vierde hij het succes mee van Wim van Est die in Dax als eerste Nederlander een gele trui mocht aantrekken. Voorting was een betere klimmer dan de Brabander. Op de Aubisque reed hij minuten voor Van Est uit op , toen die in de leiderstrui in het ravijn stortte. De Nederlandse ploeg ging naar huis. Voorting wees het voorstel af om de Tour te vervolgen in de Zwitserse ploeg.

In 1953 kwam het eerste eigen succes in de Tour. Het was de vierde etappe, van Lille naar Dieppe. In de stad aan de Atlantische kust was Voorting de snelste in de eindsprint van een kopgroep van vier. In 1954 kreeg hij voor het eerst een belangrijke leiderstrui: de roze. Het feest duurde niet lang in de Giro d’Italia. Pellenaars deed weinig moeite om de leiderspositie te verdedigen. Ploegmaat Thijs Roks verrichtte geen stopwerk in een kopgroep met de latere winnaar Carlo Clerici. Het liep ook al zo toen Voorting in 1956 in Bayonne voor het eerst een gele trui aankreeg. Pellenaars oordeelde dat hij geen goeie klimmer was. Hij gaf de voorkeur aan Wout Wagtmans die op zijn beurt in het geel kwam, maar instortte in de Alpen. Voorting kreeg net als Faanhof een steeds slechtere verhouding met Pellenaars.

Historisch is het verhaal over dat andere conflict, een heftig incident met Louison Bobet. Het gebeurde in de Tour van 1955. De Fransman Antonin Rolland reed in het geel. In de achtste rit van Zurich naar Thonon-les-Bains kwam Wim van Est in een kopgroep en pakte genoeg voorsprong om de leiderstrui over te nemen. Voorting deed afstopwerk en dat irriteerde Bobet. Hij duwde Voorting van de weg. Zijn broer Adri, prof sinds 1953, gaf de beroemde Breton een stomp in zijn gezicht. Gerrit had inmiddels zijn fietspomp gepakt en prikte die richting het wiel van Bobet, maar stak hem niet tussen de spaken. Na afloop kwamen de kwade tongen, ondanks de gele trui voor Van Est. Daags erna hebben ze het goedgemaakt. Vriendelijk poseerden Voorting en Bobet voor de fotografen. Rolland kwam weer terug in het geel.

In 1958 reed Voorting de Tour in een merkwaardige combi-ploeg met Luxemburg, zonder Pellenaars, maar met een grote klimmer: Charly Gaul. De Noord-Hollander uit Roosendaal won de tweede etappe Gent-Duinkerken, een paar lengten voor de Italiaan Baffi. Vier dagen later veroverde hij in Saint-Brieuc andermaal de gele trui en droeg hem twee dagen. In de Alpen kwam de trui om de schouders van Gaul, na een helse rit in de regen.

Bijna vijftig jaar later onthulde Voorting hoe het zat. ‘Charly wilde rijk worden,’ zei hij, ‘hij zette een grote spuit in zijn reet. Het was niet zoals ze schreven, over een legendarische prestatie op de Alpencols.’

Voor Voorting zelf was het na 1958 voorbij met de Hollandse glorie. Na zijn loopbaan begon hij eerst een fietsenwinkel in Roosendaal. Broer Adri kwam in 1961 om bij een auto-ongeval. In 1979 werd Gerrit weer huisschilder in Haarlem. In 1962 ging hij met vervroegd pensioen. Zijn wielercarrière is eigenlijk nooit opgehouden. Hij vertelde er graag over, hij hoorde bij de legende. Tot op hoge leeftijd bleef hij fietsen en hard ook. Totdat hij na een foutieve medische ingreep de fiets moest omruilen voor een rollator. Het maakte hem mismoedig, maar die brede lach verscheen weer op zijn gezicht als hij over de grote tijd kon praten.

In 2013 heb ik hem weer eens opgezocht voor een radiodocumentaire over de Tour. Hij zei toen open en eerlijk: ‘Ik reed vaak bij de eersten, maar ik was geen vlieger. Zat niet de ene dag vooraan en de volgende dag op de honderdste plek. Ik weet wel een beetje hoe dat komt. Als je een beetje een middeltje gebruikte had je meer moraal. Daar had ik een hekel aan. Voor mij geen amfetamines. Mijn gezondheid ging voor de rest.’

Zo is Gerrit Voorting heel oud geworden.



Eerder...

Blog Nieuwsberichten

Powered by Manieu.nl