Nee, Nederland heeft volgens de bondscoach geen favorieten voor de wereldtitel bij de mannen. En dat zegt hij niet om zijn renners in bescherming te nemen, maar puur omdat hij de resultaten in de WorldTour heeft bekeken. “We hebben wedstrijden gewonnen op het hoogste niveau. Maar niet in de wedstrijden die ik vergelijk met het WK-parcours van dit jaar.”

“Inderdaad, het was een goed seizoen tot nu toe. Bauke Mollema en Laurens ten Dam reden een sterke Tour en Tom Dumoulin reed prima in de Eneco Tour. Ook de prestatie van Niki Terpstra in Parijs-Roubaix was heel knap en niet te vergeten de overwinningen van Weening in Polen en Slagter in Australië. Maar in het voorjaar deden we met name in de Waalse klassiekers niet mee om de overwinning."

"En een klassieker als Luik-Bastenaken-Luik vergelijk ik toch een beetje met het aankomende WK. Wel zijn we in de breedte heel sterk. Kijk maar de WorldTour-ranglijst. We staan vijfde. Ik vind dat een graadmeter en voor ons  is die stand uitstekend. Zo lang we in de top-8 staan doen we het goed”, aldus de realistische bondscoach een dag voordat Robert Gesink de zege pakte in de Grand Prix de Québec.

Groei

 “Ik hoop dat jongens als Mollema en Ten Dam nog die extra stap kunnen maken. Alleen is dat mogelijk? Wat Bauke in de Vuelta deed was schitterend. Hij is geen veelwinnaar, maar toch heeft zijn overwinning mij niet verbaasd. Ik verbaas me sowieso niet snel. Ook niet dat Tom Dumoulin plots zo sterk zou rijden in de Ronde van Frankrijk.”

“Dumoulin zat niet in mijn voorselectie, maar als je zo als hem rijdt kun je op het aankomende WK niet om hem heen. In het begin van het seizoen reed hij al sterk, maar nog niet tijdens de allergrootste wedstrijden. Tom is echter zo’n jongen die zich stormachtig heeft ontwikkeld. En zo zijn er meer van dat soort jongens.”

“Over mijn selectie kan ik duidelijk zijn. Ik heb de jongens gekozen waarvan ik denk dat we op dit parcours het beste uit de voeten kunnen. Voor de rest ga ik daar niet veel over zeggen. Wat ik met de renners bespreek hou ik intern. Iedereen heeft een bepaalde visie over een renner. Maar waarom zou ik dat naar buiten brengen.”

WK-parcours

“In vergelijking met het WK in Valkenburg is dit parcours veel zwaarder. Ik denk alleen niet dat dit het aller zwaarste WK-parcours ooit is. Ik herinner me nog het WK in 1980. Daar kwamen ongeveer twintig renners aan de meet. Maar het is niet het parcours wat de koers maakt. De renners bepalen hoe zwaar het wordt. Ga je op een WK de eerste 200 kilometer ‘rustig’ koersen, dan kunnen er een hoop mee. Ook op zo’n parcours in Florence.”

“Wij als Nederland hebben geen favorieten. Dan denk ik aan Nibali, Horner, Valverde, Froome, Rodriguez en de Colombianen. Ik zie het zo. Wij hebben wielrenners die een ‘8’ scoren of net iets daar boven. Dat zijn mooie cijfers. Alleen de echte favorieten scoren een ‘9’ of  een ‘10’. Het probleem is dat we in Nederland vaak te veel verwachten."

"Als een Nederlander het hele jaar geen grote wedstrijden wint, wordt zo’n bepaalde persoon toch neergezet als kanshebber. Ik pleit zelf voor realisme. Als we top-8 rijden hebben we het goed gedaan. Doen we mee voor een medaille, dan hebben we het uistekend gedaan.”

Foto (c) Sportfoto.nl

website WK Wielrennen