Afgelopen zaterdag maakte je je comeback op de weg in de Beverbeek Classic. Hoe ging het?
“De omstandigheden waren erbarmelijk. Het begon te sneeuwen, het was ijskoud. Dat brak me op. Ik moest afstappen omdat ik mijn handen niet meer kon bewegen. Niet de ideale wedstrijd om weer terug te keren in het peloton. Maar ik had geen last meer van mijn heup. Dat was natuurlijk ook nog even de vraag.”

Nog even terug naar die val. Hoe lang ben je uit de roulatie geweest?
“Ik viel op 2 september in de GP Jef Scherens. Iemand voor me reed door een gat, zijn stuur brak af. Ik zat daarachter en kon geen kant op. Ik voelde gelijk dat het niet goed zat en het bleek dat ik mijn heup had gebroken. Eenmaal thuis heb ik drie, vier weken alleen op bed mogen liggen. Daarna kon ik alweer een beetje op de Tacx trainen en ging het snel. ”

Begin je nu met een achterstand aan het seizoen?
“Niet echt, in december hadden we een inspanningstest, daar was het resultaat hetzelfde als het jaar ervoor. Deze maand hebben we opnieuw getest en die uitslagen waren zelfs beter ten opzichte van vorig jaar. Ik heb afgelopen winter al de Zesdaagse van Rotterdam en het NK baan gereden, maar ik mis wel de koershardheid van wegwedstrijden. Je kunt wel in je eentje trainen op de weg, maar een wedstrijd is altijd anders. Je moet dan constant volle bak.”

Zaterdag is de Ster van Zwolle. Hoe belangrijk is die wedstrijd voor je?
“Het is een wedstrijd op Nederlandse bodem, dat is voor ons als ploeg altijd belangrijk. Ik ga met ambitie van start, ik hoop kort te eindigen. Maar het is een moeilijk te voorspellen koers. Als er veel wind staat, gaat het op de kant en wordt het hele peloton uit elkaar getrokken. Maar bij beter weer kan het ook gewoon in een massasprint eindigen. Ik hoop op een zware wedstrijd. Dat ligt me beter.”

Wat zijn verder jouw doelen voor 2013?
“Die zijn niet veel veranderd ten opzichte van 2012. Na de Ster wil ik goed zijn in de Tour de Normandie en dan gewoon de lijn doortrekken richting het NK. In Olympia’s Tour start ik om opnieuw te winnen.”

Afgelopen jaar won je Olympia’s Tour. Dan staan de profploegen meestal toch meteen in de rij?
“Nee, dat was niet het geval. Maar dat komt misschien ook omdat ik heb aangegeven dat ik nog een jaar in de opleidingsploeg wilde blijven rijden. Ik vond dat ik er nog niet klaar voor was, ik miste af en toe een beetje scherpte, die je bij de profs ongetwijfeld nodig hebt. Als je daar een beetje zit te dagdromen, word je er meteen afgereden. En ik vond mezelf nog iets te wisselvallig.”

Maar dit jaar wordt een profcontract wel een doel?
“Ja, zeker. Als het net zo gaat als afgelopen seizoen, denk ik dat ik in 2014 bij de profs rijd. Maar het is niet zo dat het per se moet. Als het dit jaar niet lukt, dan heb ik altijd nog een jaar in het opleidingsteam.”