Tekst: Daan van de Berg; Foto: © Sportfoto

“Het gaat goed dit jaar. Niet alleen in de koersen die ik gewonnen heb, maar ook in de andere koersen doe ik telkens mee van voren. Ik ben blij dat ik tot dusver zo’n constant jaar achter de rug heb.” Het seizoen begon voor Riesebeek in de Ster van Zwolle, waarna hij door meerdaagse koersen in Portugal en Frankrijk in een goede vorm aan de maand mei begon.“In Noorwegen reden we met Metec-TKH een aantal lastige koersen en daar wilde ik dit jaar goed zijn. Dat is op zich wel gelukt met een 7e en een 10e plek. Ik voelde op dat moment dat de vorm begon te komen.” De goede vorm bewees Riesebeek door in de Drielanden Omloop voorin mee te doen en twee weken later in de Omloop der Kempen te winnen. 

Stappen blijven maken

Riesebeek is blij dat dit seizoen goed loopt, maar weet ook waar het aan ligt. “Het duurde misschien even, maar de afgelopen jaren heb ik gemerkt dat ik elk jaar nog beter word. De afgelopen jaren heb ik telkens een constant seizoen gereden. Vorig jaar werd dat beloond met de bergtrui in de Ronde van Tsjechië, maar een klinkende overwinning bleef uit. Dit jaar heb ik weer een stap gemaakt.” Riesebeek begon zijn beloftentijd bij Rabobank en rijdt de afgelopen vier jaar voor de formatie uit zijn woonplaats. “Ik heb al een hoop geleerd in mijn 4 jaar als belofte en mijn anderhalf jaar als elite. Het gaat misschien minder snel dan bij de grote talenten, maar ik merk wel dat ik elk seizoen een stap kan maken. En zolang dat gebeurt ben ik erg blij, zolang ik blijf ontwikkelen zou een stap hogerop ook nog steeds mogelijk zijn.”

Topcompetitie 

In het begin van het seizoen riep team manager van Metec TKH, Michel Megens, dat Oscar Riesebeek wel eens de Topcompetitie zou kunnen winnen. Riesebeek zelf moest het eerst nog maar eens zien. “In de Ster van Zwolle werd ik 95e en in de Omloop van de Braakman viel ik, dus ik was totaal niet meer bezig met de Topcompetitie. Ook nadat ik punten had gehaald in de Drielandenomloop en de Omloop der Kempen, wist ik dat het gat met de top van het klassement nog groot zou zijn.” Na zijn 6e plek in de Ronde van Limburg en de winst in de Klimtijdrit lagen de kaarten anders op tafel. “De Klimtijdrit heeft er voor gezorgd dat ik nu voor het klassement ga, al heb ik in de Omloop van Alkmaar geen punten gepakt. Desondanks heb ik daar ook niet heel veel verloren. 

In de Omloop van Alkmaar zakte Riesebeek van plek drie naar plek vier in het algemeen klassement van de Topcompetitie. “Ja, dat is op zich wel balen. Maar mijn doel was om geen punten te verliezen op Vermeltfoort en Bol. Als het een sprint zou zijn geworden, zouden Bol en Vermeltfoort waarschijnlijk behoorlijk uitgelopen zijn en nu staat iedereen nog dicht bij elkaar.” De koers werd gewonnen door Hartthijs de Vries van Rabobank, en juist hij was de man met de meeste punten in de kopgroep. “Het is dan balen dat juist De Vries wint, want hij stond er het beste voor. Maar aan de andere kant, nu zal er ook naar hem worden gekeken en niet alleen naar mij.”

Tijdrit

Als we Riesebeek vragen naar zijn sterkste wapen, is hij niet heel zeker van wat nu echt zijn specialiteit is. Bescheiden zegt hij: “ik kan aardig sprinten, ik kom heuvels over en eigenlijk is mijn tijdrit ook wel in orde. Dat heb ik de laatste maanden gemerkt tijdens het Nederlands Kampioenschap en de klimtijdrit.” Het Nederlands Kampioenschap tijdrijden was een race met twee gezichten voor Riesebeek. “Ik kijk tevreden terug op die tijdrit, al baalde ik van mijn lekke band. Toch zal dat niet meer dan 30 seconden hebben gekost.” Riesebeek werd uiteindelijk 9e met een achterstand van 3 minuten en 48 seconden op Tom Dumoulin. 

Een week later werd de Klimtijdrit in de Topcompetitie verreden. Een wedstrijd waar Riesebeek naar uit keek en bovendien erg benieuwd naar was. “Vorig jaar heb ik de klimtijdrit niet gereden, dus wist ik niet precies wat ik kon verwachten. Ik kende het parcours natuurlijk wel, maar was er nog nooit vol over heen gereden.” De tijdrit was een groot succes voor Riesebeek. Met een voorsprong van 33 seconden verwees hij Adriaan Janssen van Jo Piels naar een tweede plek.

Slot van het seizoen

Dit seizoen rijdt de renner uit Tiel nog een aantal belangrijke koersen waarin hij van voren mee wil doen. “We rijden Kreizh Breizh waar ik zeker goed wil zijn. Daarnaast de eendaagse UCI-wedstrijden Leuven, Overijse en natuurlijk de Arnhem Veenendaal Classic in mijn eigen regio.” Riesebeek hoopt dat de Arnhem Veenendaal Classic weer zo’n koers gaat worden als in het jaar dat Yves Lampaert won. “Met een aantal heuvels achter elkaar in de finale, is het voor aanvallers aanlokkelijker om het nog te proberen. Als je in de finale over de N-wegen moet rijden, is de motivatie om aan te vallen snel weg.” Ook staan er nog twee wedstrijden uit de Topcompetitie op het programma, met de Hel van Voerendaal en de Eurode Omloop. “Naast de UCI-koersen kijk ik er naar uit om de Limburgse koersen in de Topcompetitie te rijden. Ik ga er álles aan doen om die leiderstrui over te nemen.”

Dromen van een profcarrière 

Of Riesebeek deze winter een stap hogerop gaat maken, weet hij nog niet. “Het enige wat ik kan doen is hard fietsen en constant een hoog niveau halen. Dat is me tot nu toe goed gelukt. Dan is het vooral afwachten wat voor type renners de profploegen nodig hebben volgend jaar.” Met het verdwijnen van de profploegen en continentale ploegen zullen er een hoop renners van ploeg veranderen. “Het zou mooi zijn als ik een stap hogerop kan doen.”

Mocht Riesebeek de Topcompetitie winnen, dan ligt er een contract bij Roompot Oranje Peloton klaar. “Mooi om te zien dat de volledig Nederlandse ploeg zich in elke wedstrijd laat zien. Het zou een droom zijn om bij zo’n ploeg aan de slag te kunnen. Ik denk dat het programma dat Roompot rijdt, ook veel wedstrijden omvat waar ik goed mee kan doen.” Volgens Riesebeek is dit het seizoen waar het zou moeten gebeuren. “Ik denk dat ik dit jaar bewezen heb dat ik het aan kan. Niet perse omdat ik koersen heb gewonnen, maar vooral omdat ik heb bewezen dat ik een constant seizoen kan rijden. Zowel in nationale wedstrijden als in UCI-koersen.”

Zoals Riesebeek al aangaf, is het vooral afwachten wat voor renners de profploegen nodig hebben. “Ik ben te zwaar om mijzelf klimmer te noemen, maar ik kan redelijk meekomen in de heuvels. Ik heb een hoop ervaring op gedaan in koersen door heel Europa, en dat zou mij ook kunnen helpen in het vervolg van mijn carrière.” 

Foto: © Sportfoto