Tekst: Richard Bender; Foto: © ASO

De 20-jarige renner verbaasde dit seizoen al met een derde plaats in het eindklassement van het Criterium International, maar benadert zijn eerste jaar als prof vooral als een ontdekkingsreis: “Ik zie het nog steeds als een enorm voorrecht dat ik profwielrenner mag zijn.”

Leermeesters

Oomen volgt de verrichtingen van zijn ploeggenoten in de Ronde van Frankrijk op de voet. In de Ronde van Zwitserland was hij medeverantwoordelijk voor de derde plaats in het eindklassement van Warren Barguil. “Dat was heel tof.” Ook Tom Dumoulin - tweevoudig etappewinnaar in de huidige Ronde van Frankrijk - helpt de benjamin uit de ploeg om zijn weg te vinden in het profpeloton. Het is voor Oomen dan ook een groot voordeel dat de ploeg enkele jaren geleden de switch maakte van sprintersploeg naar klassementsteam: “De ontwikkeling die ik bij jongens als Warren en Tom zie zijn natuurlijk ook voor mij een enorme stimulans. die motiveren mij. Vooral bergop kan ik heel veel van ze leren, maar ook hoe ze met dingen omgaan. Maar hun aanwezigheid was voor mij niet de nummer één reden om naar deze ploeg te gaan.” Wat was dat dan wel? “Nou, het werd al heel snel duidelijk dat ze op zoek waren naar een renner zoals ik. De interesse werd steeds concreter en toen ze ronduit zeiden we willen je hebben. Ja, toen was het snel duidelijk dat ik goed in de ploeg zou passen. Dat gaf mij een gevoel van vertrouwen. Ze konden gelijk drie jaar bieden en hadden al een plan voor ogen wat ze met mij wilde.”

Luxe positie

De Brabander sprak ook nog met andere ploegen, waaronder ook enkele Nederlandse teams. Hoewel dat ook zeer goede gesprekken waren, heeft hij niet lang getwijfeld over zijn keuze. De volgens hem ‘luxe positie’ waarin hij zich voorafgaand aan dit seizoen bevond heeft volgens hem goed uitgepakt: “Tot nu toe weet ik me goed te handhaven in het profpeloton. Tuurlijk wil je altijd meer en wil je gelijk met de besten mee, maar dat kan niet altijd. Als ik Warren, zoals in Zwitserland kan helpen, dan geeft dat ook veel voldoening. Ik zit hier goed op mijn plek.”

Naast Dumoulin en Barguil leert Oomen ook veel van de ‘oudere renners’ in het team. “Ik heb laatst bij Laurens ten Dam op de kamer gelegen. Die heeft al zoveel meegemaakt, daar kan ik erg veel van leren. Ook Roy Curvers is een goede leermeester voor mij. Hij is een echte teamcaptain die exact weet hoe een (internationale) ploeg gestuurd moet worden en hoe je met iedereen om moet gaan.”

Nederlandse basis 

Het feit dat de ploeg dit jaar onder een Duitse licentie rijdt, maakt voor Oomen niets uit. “Ik zie het vooral als een internationaal team”, maar als jonge renner was het wel prettig om ergens in te stappen waar ze een Nederlandse basis hebben: “Ja, vooral in het begin was dat wel fijn. Het gaat toch allemaal wat makkelijker als je je eigen taal kan spreken. Het went daardoor eigenlijk vrij snel.”

Is Oomen dan al helemaal gewend aan de cultuur binnen het profwielrennen? “Ik weet niet of ik daar nu al wat over kan zeggen. Ik heb nog lang niet alles gezien in het profpeloton. Wel heb ik al een paar epische dagen meegemaakt in het peloton. Bijvoorbeeld in de Ronde van het Baskenland, Luik-Bastenaken-Luik en de Ronde van Zwitserland, waarin we telkens te maken kregen met extreme weersomstandigheden. Maar ik weet bijvoorbeeld nog niet wat het is om drie weken op hoogte te zijn of een grote ronde te rijden, dus dat moet ik allemaal nog gaan meemaken. Ik denk dat ik nu nog niet precies weet wat het allemaal inhoudt, maar ik ben in ieder geval al wel op weg.”

Zichzelf verbaasd

Die grote ronde gaat er dit jaar ook niet komen. De Vuelta staat niet op zijn programma. Er volgt een mengelmoes van grotere en kleinere wedstrijden waarbij hij in de grotere wedstrijden vooral als knecht wordt uitgespeeld. De kleinere koersen mag hij voor eigen kans gaan. Oomen is vast van plan nog enkele goede uitslagen neer te zetten in het resterende deel van het seizoen. De derde plaats in het eindklassement van het Criterium International kwam desondanks ook voor hem als een verrassing: “Ik heb mezelf daar wel verbaasd inderdaad. Ik had vooraf nooit verwacht dat ik daar derde algemeen kon worden. Dat was een mooie verrassing.”

Tijdrijder

Oomen legde de basis voor de goede eindklassering in de tijdrit. In die tweede etappe werd hij vlak achter mannen als Thibaut Pinot en Jerome Coppel zevende. Dankzij een vijfde plaats in de slotrit behaalde Oomen zijn eerste podium als profrenner: derde. En dat dus mede dankzij een uitstekende tijdrit. Is hij eigenlijk – net als Dumoulin – een tijdritexpert? “Op geaccidenteerd terrein, zoals in het Criterium International – kwam ik wel beter tot mijn recht. Het is eigenlijk wel gek: mijn uitslagen in tijdritten zijn behoorlijk wisselvallig. Ik heb wel mogelijkheden als tijdrijder, maar ik moet daar meer op gaan trainen en mezelf daarin ontwikkelen. Van vroeger uit was ik altijd wel een tijdrijder, maar op een gegeven moment wordt dat zo specialistisch dan kan je dat niet meer met je talent opvangen. In samenspraak met de ploeg wordt daar wel aan gewerkt, want er valt nog veel te winnen op dat terrein.”

Klassementsambities

Naast het tijdrijden wil Oomen zich ook als klimmer verder ontwikkelen. Over enkele jaren hoopt de Tilburger zich dan ook te kunnen meten met de echte klassementsmannen uit het profpeloton: “Dat ligt wel in de lijn der verwachting, maar ik weet niet waar dat in uit gaat monden. Voor het Criterium International zie ik dat de langere beklimmingen mij goed liggen, maar na wedstrijden als Luik en Zwitserland dacht ik weer dat het kortere werk mij beter ligt. Voor het Criterium heb ik veel bergop kunnen trainen en dat zie je dan direct terug. Het is dus maar net waar mijn focus op ligt en waar ik in investeer. Het heeft vooral tijd nodig.”

“Ik ben nog jong, er is nog tijd”

Op 15 augustus wordt Oomen 21 jaar. Voor hem een goed moment serieus na te gaan denken over een nieuwe uitvalsbasis: “Ik woon nu nog gewoon thuis in Tilburg en dat gaat prima. Ik kan daar goed trainen, maar het hoogste punt in de buurt is een viaduct. Dat is wel een nadeel. Ik overweeg dus serieus om binnenkort de stap te zetten om naar het buitenland te verhuizen. Dat is denk ik ook nodig om mijn klimmerscapaciteiten te vergroten. Ik ga echter niets overhaasten. Ik ben nog jong, dus er is nog tijd.”

Hoe zie je jezelf als renner in de toekomst? Aan wie spiegel je jezelf graag? “Omdat ik nog niet echt weet wat mijn specialiteiten zijn, kan ik daar nu nog niets over zeggen. Ik lijk het meest op Sam Oomen, denk ik”, besluit de even vrolijke als nuchtere coureur. 

Foto: © ASO